Vendelgebed
Als eerbewijs aan de kerkelijke en wereldlijke overheid en ter ere van een jubilaris van het gilde of van derden wordt aan de koning een vendelgroet gebracht. In wezen is dit zwaaien met de vendelvlag – vroeger met het gildevaandel – meestal door een aantal gildebroeders tegelijk een gebed, dat de strijd voorstelt tussen goed en kwaad, tussen Sint Joris en de draak. In de loop der jaren zijn er als wedstrijdelement een aantal slagen – bewegingen met de vlag links of rechts – bijgekomen, sommige zelfs met een acrobatisch karakter.

Elke slag heeft een bepaalde betekenis, afkomstig uit het hiervoor bedoelde gebed, zoals:
– Ronddraaien met de vlag boven het hoofd: hou je sterk in de komende strijd voor recht en vrijheid. Hou de vlag rein, want deze mag de grond niet raken.
– Ronddraaien van de vlag rond één been: laat de vijand alles proberen, verdedig je tot het uiterste. Op één been kun je ook strijden.
– Vlag op de voet leggen: bijna viel de vlag, maar ik kon ze nog met voet grijpen, anders was ik mijn eer verloren.
– Vlag met twee armen over het hoofd gooien: hoe moet ik vechten, mijn krachten raken op, maar de vijand laat niet af.
– Vlag boven het hoofd gooien: ik heb gewonnen, dank zij God en zijn heiligen.
– Vlag oprollen: teken van blijheid en dankbaarheid, vreugde kent geen grenzen. God zij gedankt.