In het verleden had het gilde maar twee tamboers, die behalve het trommen bij het optrekken ook als taak hadden om de overlijdens aan de familie, vrienden en bekenden aan te zeggen van die personen, die door het gilde naar het graf gedragen werden.
Elke gildetrom bestaat uit een koperen ketel met de afbeelding van de patroonheilige, de naam van de schenker en het jaartal. Met houten banden aan de boven en onderkant wordt het natuurvel gespannen, waarmee de klank van de trom wordt gevormd.
De oudste trom van het gilde dateert van 1764. Met deze en de trom uit 1882 kon men tot de zeventiger jaren volstaan. Toen tamboers uit de leden werden gerecruteerd kwamen er meer liefhebbers, zodat op dit moment zeven trommen in gebruik zijn, alle met koperen ketel, houten spanbanden en natuurvellen.